onderzoeksresultaten van onderzoek onder leiding van prof. M. Lambrecht
Universitaire ziekenhuizen Leuven
We kunnen jullie meedelen dat één van de wetenschappelijk studies reeds 100 deelnemers kon rekruteren (50 patiënten met een hersentumor en 50 gezonde controles).
De eerste resultaten hiervan werden voorgesteld op de jaarlijkse meeting van de European Association for Neuro-Oncology (EANO) in Rotterdam in september 2023, alsook in november op de Annual Meeting van de Society for Neuro-Oncology (SNO2023) te VANCOUVER, Canada en op de Belgian Association of Neuro-Oncology meeting te Brussel in december 2023.
Levenskwaliteit en cognitieve klachten
Hierin zagen de onderzoekers onder andere dat cognitieve klachten (o.a. geheugen en aandachtsstoornissen) na behandeling erg vaak voorkomen in deze patienten (in >50% van de patiënten) en zich voordoen op verschillende domeinen (aandacht, geheugen, motorische functie, etc). Bovendien werd vastgesteld dat bepaalde regio’s in de hersenen (hubs: sterk geconnecteerde zones in de grijze stof) minder geconnecteerd zijn in de patiëntengroep en gelinkt kunnen worden aan deze cognitieve vermogens.
Daarnaast voerde de onderzoeksgroep het laatste jaar nog een gelijkaardig onderzoek uit in patiënten met een meningioom, ook daar werd geconstateerd dat cognitieve problemen erg vaak voorkomen na behandeling (in 63% van de patiënten) en dat jongere leeftijd een significante voorspeller is voor taal- en aandachtsproblemen in de toekomst.
protontherapie en toekomstplannen
Op 1 oktober startte Lieselotte Lauwens, radiotherapeute in opleiding, als onderzoeker aan de KU Leuven. Haar onderzoek spitst zich specifiek toe op veranderingen na protontherapie, onder andere in de hersenstam.
Meer en meer patiënten met een hersentumor worden momenteel behandeld met protontherapie. In vergelijking met een behandeling met klassieke bestraling met fotonen, kunnen artsen hierbij het gezonde hersenweefsel beter sparen. In deze patiëntengroep zien onderzoekers echter in het bestraalde gebied meer uitgesproken veranderingen op beeldvorming tijdens de opvolging, die bij een klassieke bestralingsbehandeling niet of minder voorkomt. Dit kan de beoordeling van de scans bemoeilijken en voor onzekerheid zorgen voor patiënten en hun omgeving. Lieselotte zal zich de komende vier jaar hierin verder verdiepen, zodat deze veranderingen beter kunnen worden onderscheiden en patiënten beter kunnen geïnformeerd worden.